Internetproviders moeten veel duidelijker zijn over welke snelheid klanten met hun breedbandverbinding kunnen verwachten. Dat schrijft Hartwig Tauber, directeur van het FTTH Council Europe.
Hoewel het technisch mogelijk is om met een goed ontworpen glasvezelaansluiting de daadwerkelijke snelheid te krijgen die glasvezelproviders in hun advertenties beloven, komt dit in de praktijk niet veel voor.
Zo blijkt er in Europa een vrij groot verschil te bestaan tussen de snelheid waarmee internetproviders adverteren en de snelheid die abonnees daadwerkelijk kunnen halen. Eerder constateerde de Consumentenbond al dat veel beloofde snelheden niet worden gehaald.
In Engeland is daarom in april vorig jaar een richtlijn in werking getreden die nieuwe regels voor advertenties over breedbandinternet voorschrijft. Zo moeten providers met harde cijfers kunnen aantonen dat de beloofde snelheid gehaald kan worden. En die aanpak werkt, aldus Tauber.
Ook hebben veel internetproviders de beloofde snelheid in hun advertenties verlaagd en wordt er nu bij gemeld dat ‘snelheden tot’ bijvoorbeeld 24 Mbps mogelijk zijn. Er zijn zelfs providers die alle verwijzingen naar te behalen snelheden uit hun marketingcampagnes hebben geschrapt. Maar die vermelding dat bepaalde snelheden mogelijk zijn, gaan het FTTH Council Europe niet ver genoeg.
Breedbandproviders moeten hun klanten duidelijke en ondubbelzinnige informatie geven over hun diensten en producten, aldus Tauber. Hij pleit voor het schrappen van teksten zoals ‘snelheden tot’ uit reclames van internetproviders. Tauber vergelijkt het met een pak melk die je in de supermarkt koopt. “Als je een pak melk koopt en thuis ontdekt dat het maar half vol zit, dan ben je niet blij. Met breedbandinternet is dat net zo”, schrijft Tauber.
Geef een reactie